Als we het hebben over warmte, is het interessant eerst enkele begrippen te verduidelijken en vooral de soorten warmte te vergelijken. Men onderscheidt drie “soorten” warmte als we het hebben over verwarming en de overdracht van warmte: geleidingswarmte, convectiewarmte en stralingswarmte. We bekijken ze kort één voor één.
Geleidingswarmte: als we een warm en een koud voorwerp met elkaar in contact brengen dan gaan na verloop van tijd beide voorwerpen dezelfde temperatuur hebben. Afhankelijk van de eigenschappen van het materiaal duurt dit een langere of kortere tijd. Twee metalen voorwerpen zullen sneller warmte uitwisselen dan bijvoorbeeld twee stenen.
Convectiewarmte: Dit is de meest voorkomende vorm van warmteoverdracht bij verwarming. Een warmtebron geeft zijn warmte af aan de omringende lucht die zich daardoor in de ruimte verspreidt en zo ook de warmte doorgeeft aan de omgeving. Hierbij ontstaan soms storende luchtstromen (tocht). Een bijkomend nadeel is dat warme lucht stijgt en dat zo de warmte zich bovenaan de ruimte opstapelt terwijl het onderaan relatief koud blijft. Onderstaand schema verduidelijkt dit.
Afbeelding gecopieerd met toestemming van www.calor-radiante.com
Stralingswarmte is de derde vorm van warmte die we kennen. De meest vertrouwde stralingswarmte is de warmte van de zon. In tegenstelling tot convectiewarmte verspreidt stralingswarmte zich in alle richtingen en heeft het geen medium nodig om zich te verplaatsen. De voorwerpen waar de straling opvalt worden opgewarmd. Wij ervaren dit meestal als aangenaam.
Afbeelding gecopieerd met toestemming van www.calor-radiante.com
Conclusie: Geleidingswarmte wordt bij verwarmingssystemen niet in rekening gebracht. Convectiewarmte en stralingswarmte zijn meestal samen aanwezig in een bepaalde verhouding. Aan stralingswarmte wordt veruit de voorkeur gegeven omdat het aangenamer aanvoelt, rendabeler is en voor minder storende nevenwerkingen zorgt.